NL Conjugación en Neerlandés de herexamineren
Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios | |
---|---|
Tegenwoordig en verleden deelwoord | herexaminerend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | geherexamineerd |
Tipo | ik | jij | hij/zij/het | wij | jullie | zij |
---|---|---|---|---|---|---|
Presens | herexamineer | herexamineert | herexamineert | herexamineren | herexamineren | herexamineren |
Imperfect | herexamineerde | herexamineerde | herexamineerde | herexamineerden | herexamineerden | herexamineerden |
Toekomende tijd I | zal herexamineren | zult herexamineren | zal herexamineren | zullen herexamineren | zullen herexamineren | zullen herexamineren |
Conditionalis I | zou herexamineren | zou herexamineren | zou herexamineren | zouden herexamineren | zouden herexamineren | zouden herexamineren |
Perfectum | heb geherexamineerd | hebt geherexamineerd | heeft geherexamineerd | hebben geherexamineerd | hebben geherexamineerd | hebben geherexamineerd |
Voltooid verleden tijd | had geherexamineerd | had geherexamineerd | had geherexamineerd | hadden geherexamineerd | hadden geherexamineerd | hadden geherexamineerd |
Toekomende tijd II | zal geherexamineerd hebben | zult geherexamineerd hebben | zal geherexamineerd hebben | zullen geherexamineerd hebben | zullen geherexamineerd hebben | zullen geherexamineerd hebben |
Conditionalis II | zou hebben geherexamineerd | zou hebben geherexamineerd | zou hebben geherexamineerd | zouden hebben geherexamineerd | zouden hebben geherexamineerd | zouden hebben geherexamineerd |
Imperatief | - | herexamineer | - | - | herexamineert | - |