Woxikon / Verbos / Neerlandés / I / indraaien

NL Conjugación en Neerlandés de indraaien

Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord indraaiend
Tegenwoordig en verleden deelwoord ingedraaid
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens draai in draait in draait in draaien in draaien in draaien in
Imperfect draaide in draaide in draaide in draaiden in draaiden in draaiden in
Toekomende tijd I zal indraaien zult indraaien zal indraaien zullen indraaien zullen indraaien zullen indraaien
Conditionalis I zou indraaien zou indraaien zou indraaien zouden indraaien zouden indraaien zouden indraaien
Perfectum heb ingedraaid hebt ingedraaid heeft ingedraaid hebben ingedraaid hebben ingedraaid hebben ingedraaid
Voltooid verleden tijd had ingedraaid had ingedraaid had ingedraaid hadden ingedraaid hadden ingedraaid hadden ingedraaid
Toekomende tijd II zal ingedraaid hebben zult ingedraaid hebben zal ingedraaid hebben zullen ingedraaid hebben zullen ingedraaid hebben zullen ingedraaid hebben
Conditionalis II zou hebben ingedraaid zou hebben ingedraaid zou hebben ingedraaid zouden hebben ingedraaid zouden hebben ingedraaid zouden hebben ingedraaid
Imperatief - draai in - - draait in -

Verbos similares a indraaien

Verbos conjugados anteriores y posteriores a indraaien

« indraaien »

Otras acciones para indraaien