Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord sexualiserend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gesexualiseerd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens sexualiseer sexualiseert sexualiseert sexualiseren sexualiseren sexualiseren
Imperfect sexualiseerde sexualiseerde sexualiseerde sexualiseerden sexualiseerden sexualiseerden
Toekomende tijd I zal sexualiseren zult sexualiseren zal sexualiseren zullen sexualiseren zullen sexualiseren zullen sexualiseren
Conditionalis I zou sexualiseren zou sexualiseren zou sexualiseren zouden sexualiseren zouden sexualiseren zouden sexualiseren
Perfectum heb gesexualiseerd hebt gesexualiseerd heeft gesexualiseerd hebben gesexualiseerd hebben gesexualiseerd hebben gesexualiseerd
Voltooid verleden tijd had gesexualiseerd had gesexualiseerd had gesexualiseerd hadden gesexualiseerd hadden gesexualiseerd hadden gesexualiseerd
Toekomende tijd II zal gesexualiseerd hebben zult gesexualiseerd hebben zal gesexualiseerd hebben zullen gesexualiseerd hebben zullen gesexualiseerd hebben zullen gesexualiseerd hebben
Conditionalis II zou hebben gesexualiseerd zou hebben gesexualiseerd zou hebben gesexualiseerd zouden hebben gesexualiseerd zouden hebben gesexualiseerd zouden hebben gesexualiseerd
Imperatief - sexualiseer - - sexualiseert -

Verbos similares a sexualiseren

Verbos conjugados anteriores y posteriores a sexualiseren

« sexualiseren »