Woxikon / Verbos / Neerlandés / T / tennissen

NL Conjugación en Neerlandés de tennissen

Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord tennissend
Tegenwoordig en verleden deelwoord getennist
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens tennis tennist tennist tennissen tennissen tennissen
Imperfect tenniste tenniste tenniste tennisten tennisten tennisten
Toekomende tijd I zal tennissen zult tennissen zal tennissen zullen tennissen zullen tennissen zullen tennissen
Conditionalis I zou tennissen zou tennissen zou tennissen zouden tennissen zouden tennissen zouden tennissen
Perfectum heb getennist hebt getennist heeft getennist hebben getennist hebben getennist hebben getennist
Voltooid verleden tijd had getennist had getennist had getennist hadden getennist hadden getennist hadden getennist
Toekomende tijd II zal getennist hebben zult getennist hebben zal getennist hebben zullen getennist hebben zullen getennist hebben zullen getennist hebben
Conditionalis II zou hebben getennist zou hebben getennist zou hebben getennist zouden hebben getennist zouden hebben getennist zouden hebben getennist
Imperatief - tennis - - tennist -

Verbos similares a tennissen

Verbos conjugados anteriores y posteriores a tennissen

« tennissen »

Otras acciones para tennissen