Woxikon / Verbos / Neerlandés / U / uitlijnen

NL Conjugación en Neerlandés de uitlijnen

Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord uitlijnend
Tegenwoordig en verleden deelwoord uitgelijnd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens lijn uit lijnt uit lijnt uit lijnen uit lijnen uit lijnen uit
Imperfect lijnde uit lijnde uit lijnde uit lijnden uit lijnden uit lijnden uit
Toekomende tijd I zal uitlijnen zult uitlijnen zal uitlijnen zullen uitlijnen zullen uitlijnen zullen uitlijnen
Conditionalis I zou uitlijnen zou uitlijnen zou uitlijnen zouden uitlijnen zouden uitlijnen zouden uitlijnen
Perfectum heb uitgelijnd hebt uitgelijnd heeft uitgelijnd hebben uitgelijnd hebben uitgelijnd hebben uitgelijnd
Voltooid verleden tijd had uitgelijnd had uitgelijnd had uitgelijnd hadden uitgelijnd hadden uitgelijnd hadden uitgelijnd
Toekomende tijd II zal uitgelijnd hebben zult uitgelijnd hebben zal uitgelijnd hebben zullen uitgelijnd hebben zullen uitgelijnd hebben zullen uitgelijnd hebben
Conditionalis II zou hebben uitgelijnd zou hebben uitgelijnd zou hebben uitgelijnd zouden hebben uitgelijnd zouden hebben uitgelijnd zouden hebben uitgelijnd
Imperatief - lijn uit - - lijnt uit -

Verbos similares a uitlijnen

Verbos conjugados anteriores y posteriores a uitlijnen

« uitlijnen »

Otras acciones para uitlijnen